De opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten tussen 1050 en 1302 werd mogelijk door de groei van handel, landbouw en de toename van markten. Steden kregen meer zelfstandigheid dankzij stadsrechten, wat de burgerij meer vrijheid gaf. Tussen 1302 en 1602 versterkten de groei van handel en productie de economische macht van de burgerij, die daardoor meer politieke invloed kreeg. In de Gouden Eeuw (1602-1700) speelde de burgerij een sleutelrol in de welvaart van de Republiek, met invloed op handel, politiek en cultuur, vooral door de bloei van de VOC en de opkomst van Amsterdam als financieel centrum.
Inhoud examentraining

We hebben de theorie van het Nederlands examen verdeeld in stappen! Zo kan je leesstrategieën, signaalwoorden en functiewoorden vinden!

We hebben meer dan 100 geschiedenis examenopgaven gesorteerd op onderwerp! Daarnaast kan je jouw kennis ook oefenen met onze quizzen en flashcards.

Het zijn de kleine die dingen die het doen. Log snel in op MyTutor.nl om de top 10 geschiedenis examentips en algemene leertips te ontdekken!
Examenstof Geschiedenis
Op het geschiedenis examen moet je de volgende vier historische contexten kennen: Steden en burgers in de Lage landen 1050-1700 (HC1), Verlichting 1650-1900 (HC2), China 1842-2001 (HC3) en Duitsland in Europa 1918-1991 (HC4). Naast de historische contexten moet je ook de 10 tijdvakken kennen.


De Verlichting (circa 1650-1800) was een periode waarin het rationeel denken, de wetenschap en individuele vrijheid centraal stonden. Filosofen en denkers zoals John Locke, Voltaire en Jean-Jacques Rousseau daagden traditionele opvattingen over geloof, politiek en maatschappij uit. In deze periode ontstond de nadruk op redelijkheid en mensenrechten, en werd het idee van een verlichte monarchie en democratie steeds belangrijker. De Verlichting stimuleerde wetenschappelijke vooruitgangen, maar ook de opkomst van burgerlijke vrijheden en een kritische houding tegenover autoriteit. Deze periode legde de basis voor belangrijke veranderingen in de politieke structuren en maatschappij die uiteindelijk invloed zouden hebben op revoluties en moderne democratische systemen.

land verloor zijn positie als grootmacht door de Opiumoorlogen, een verlies tegen Japan en interne conflicten zoals de Bokseropstand. Dit leidde tot de val van de Qing-dynastie.In 1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen onder Mao Zedong, na de Chinese Burgeroorlog. Mao’s beleid, zoals de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie, had grote gevolgen voor het land.Na Mao’s dood in 1976 bracht Deng Xiaoping economische hervormingen, wat leidde tot enorme groei. In 2001 trad China toe tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarmee het zijn positie als wereldmacht versterkte.

Na de Eerste Wereldoorlog werd in 1918 de Weimarrepubliek opgericht, maar de economische instabiliteit en de strenge bepalingen van het Verdrag van Versailles zorgden voor onvrede en bijdroegen aan de opkomst van het nationaalsocialisme onder Adolf Hitler. In 1933 werd Hitler rijkskanselier en vestigde een totalitaire staat, wat leidde tot de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.Na de nederlaag van Nazi-Duitsland in 1945 werd het land verdeeld in vier bezettingszones door de VS, het VK, Frankrijk en de Sovjetunie. Deze verdeling leidde uiteindelijk tot de oprichting van twee Duitse staten: de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) in het westen en de Duitse Democratische Republiek (DDR) in het oosten. De spanningen tussen de Sovjetunie en de Westelijke geallieerden tijdens de Koude Oorlog droegen bij aan de politieke scheiding van Duitsland.De bouw van de Berlijnse Muur in 1961 werd het iconische symbool van deze verdeling. Pas in 1989 leidde de val van de Muur, in combinatie met massale protesten, tot het einde van de scheiding. In 1990 werden de BRD en DDR herenigd, waarmee Duitsland zijn weg hervond als een krachtig land in het hart van Europa.

Content
Veelgestelde vragen
Wat moet ik leren voor het geschiedenis examen?
Op het geschiedenis examen moet je de volgende vier historische contexten kennen: Steden en burgers in de Lage landen 1050-1700 (HC1), Verlichting 1650-1900 (HC2), China 1842-2001 (HC3) en Duitsland in Europa 1918-1991 (HC4). Naast de historische contexten moet je ook de 10 tijdvakken kennen.
Wat mag ik meenemen naar het geschiedenis examen?
A. Basispakket
B. Nederlands woordenboek
Als ik mij aanmeld krijg ik dan toegang tot alle vakken?
Ja, je krijgt direct toegang tot alle examenvakken die wij aanbieden!
Krijg direct toegang tot alle examenvakken!
Wil jij zeker weten dat je slaagt voor het centraal examen van 2025? Dan ben je bij MyTutor.nl aan het juiste adres. We hebben alles in huis om jou te helpen slagen!
✓ Samenvattingen
✓ Examens gesorteerd per onderwerp
✓ Begrippenlijsten
✓ Flashcards
✓ Kennistesten


Social Media
Volg ons op sociale media om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws en examentips!